Rust nemen en ontspannen

Tijdens een wandeling laat ik Mariska weglopen met haar hond en op afstand een oefening doen. Mariska loopt weg en er komt spanning in haar lijf. Haar hond reageert hierop door uit contact te gaan. Als ze op afstand is en de oefening wil doen, verloopt de communicatie wat moeizaam. De momenten van in contact met elkaar zijn en uit contact met elkaar zijn, volgen elkaar op. Op de terugweg na de oefening stopt Mariska. Ze gaat op de grond zitten. Vanuit de rust die zij hiermee voor zichzelf inbouwt, komt haar hond bij haar staan en ontstaat er weer contact. Samen lopen ze rustig terug. 

In de tweede oefening ontstaat er wederom direct spanning bij Mariska. Haar ademhaling schiet omhoog en ook haar schouders volgen haar ademhaling. Ze gaat wederom op de grond zitten om haar rust te pakken. De spanning is echter te groot en de rust ontstaat niet volledig. Ze besluit in beweging te komen. In de beweging komt ze tot rust en er ontstaat contact met haar hond. 

Op kantoor kiest ze een hondenkaart

Op de achterkant staat het thema ‘Neem rust’. De vraag bij het thema is: ‘Wanneer wil jij rust nemen?’. Mariska moet lachen. Het is een herkenbaar thema. Om verdieping te geven aan het thema pak ik het werkboek erbij. In het werkboek staat het volgende over het thema ‘Neem rust’:

‘Rust nemen geeft je de ruimte om te herstellen. Je lichaam en geest hebben dit nodig.

Net als de natuur de winter nodig heeft waarin alles in rust is. Daarna is er weer nieuwe energie om in beweging te komen.

Korte rustmomenten gedurende de dag zijn belangrijk. Neem af en toe een pauze en neem even afstand van waar je mee bezig bent. Ervaar op dat moment jezelf. Je lijf, je emoties en je gedachtes.

Langere rustmomenten hebben we van nature nodig. In het weekend mogen we tot rust komen na de werkweek. In de vakantie mogen we tot rust komen van het dagelijks levensritme.’

De verdieping op het thema geeft Mariska een handvat om te komen tot een leerdoel waarmee zij een parcours met haar hond wil lopen. Na wat gefilosofeer met elkaar over wat de kern nu precies is, wordt haar leerdoel: ‘ Ik loop het parcours met ontspanning.’

Haar hond blijft liggen

Mariska gaat staan, klaar om met haar hond aan het parcours te beginnen. Haar hond blijft echter liggen. Ze staat niet op. Mariska aarzelt en komt in tweestrijd te staan. Zal ze doorzetten en haar hond meenemen of vertelt haar hond haar wellicht iets? Haar hond verplaatst zich op haar zij, legt haar hoofd op de grond en geeft zich vanuit rust over aan ontspanning. Dat is voor mij als coach het moment om me te realiseren dat er een wezenlijk verschil is tussen rust en ontspanning.

Tussen de kaarten zit ook een kaart met het thema ‘Ontspan’. Ik benoem het naar Mariska en pak het werkboek erbij. Ik lees voor wat er bij dit thema geschreven staat.

‘Ontspannen is een toestand van je lichaam en je geest. Het betekent dat je in rust bent. Dat je lijf en hoofd kalm zijn.

Ontspannen begint vaak met rust nemen. Door niet actief te zijn met je lijf of je denken, bied je jezelf de mogelijkheid om tot ontspanning te komen. Rust staat daarmee echter niet gelijk aan ontspanning.

Je kunt rust nemen en nog steeds, vaak onbewust, druk zijn in je hoofd of gespannen spieren hebben. Ontspannen betekent dat je je hoofd leeg laat worden en je spieren loslaat.

Meditatie, yoga, mindfulness, een wandeling in de natuur zijn hulpmiddelen om tot ontspanning te komen.’

Mariska zit op de grond, naast haar ontspannen hond, en wordt emotioneel geraakt. Haar hond slaakt een zucht.

Mariska heeft haar les ontvangen en gaat moe en voldaan naar huis. Zodra ze opstaat, staat haar hond op en loopt met haar mee.